Inleiding
“De dingen in deze wereld ‘zijn’ niet echt: ze bevinden zich voortdurend in wording, maar zijn nooit”.
(Plato, resp. 490-420 v.Chr.)
Kunst en haar beschouwer; een eenheid
De eventualiteit van unificatie van beschouwer en werk.
Mijn interesse, welke tot het onderwerp en de uitwerking van mijn thesis heeft geleidt, ligt bij de bewerkstelliging van een volledige individualisatie van een beschouwer bij het ervaren van mijn werk. Deze bewerkstelliging uit zich in een interactie waardoor de beschouwer zich afsluit voor de buitenwereld, doordat mijn werk veelal louter toegankelijk is voor één persoon. Hiermee tracht ik het individueel observeren van het werk, als het ware, van mijn beschouwer te forceren.
Door de beschouwer te laten afzonderen probeer ik een dialoog met hem aan te gaan, hiermee wil ik een bepaald evenwicht tussen mijn werk en de kijker creëren. De individualisatie van mijn beschouwer intrigeert mij, omdat ik persoonlijk individueel beter observeer dan in groepsverband. Een beschouwer maakt zich kwetsbaar door individueel mijn installaties te betreden, maar bevindt zich vermoedelijk nog wel in de veilige schuilplaats van zijn eigen ziel, maar zou middels deze beleving een unieke manier van ontwikkeling door kunnen maken.
Naarstig ben ik voor mijn werkthematiek op zoek naar een plaats in de kunstwereld. Deze thesis is een persoonlijke ontdekkingstocht. Hierbij onderzoek ik of mijn werkthematiek wel werkelijk zo scherpzinnig is als ik mezelf voorhoud.
Mijn thesis is tevens een onderzoek naar de mogelijkheid van het individualiseren van mijn beschouwer en er wordt ter discussie gesteld of de kans vergroot wordt dat deze toeschouwer hierdoor een versmelting kan aangaan met mijn werk.
Deze thesis zal bestaan uit een aantal, in verhaal omgezette, gebeurtenissen die ik in dit schooljaar heb meegemaakt of ervaringen uit een verder verleden. Ieder hoofdstuk start met een vraagstelling, die uitgezet wordt in een parabel.
Naar mijn mening is de basis van beschouwen nieuwsgierigheid, zonder belangstelling wordt er immers niks ondernomen. Maar hoe werkt deze nieuwsgierigheid nu eigenlijk? In het eerste hoofdstuk zet ik uiteen hoe nieuwsgierigheid teweeggebracht wordt. Hierna leg ik uit dat een lange weg van ontplooiing, met behulp van deze nieuwsgierigheid leidt tot interpretatie. Als inleiding tot individualisatie en beschouwen, licht ik toe wat de werking is van eenzaamheid, zodat hier de kracht met betrekking tot individualisatie van ingezien wordt. Waarna ik tevens de waarde van de massacultuur, maar vooral de mate van invloed welke deze op ons heeft, bespreek.
Vervolgens beoordeel ik, aan de hand van eigen ervaringen, de beschouwing van Master in Fine art Kiki Petratou en de kritiek van Nietzsche op de algehele samenleving, of mijn stelling daadwerkelijk tot een mogelijkheid kan behoren. Daarna verklaar ik ter verduidelijking het belang verklaar van samenspel tussen psyche en fysiek en sluit af met de hypothese dat men kan maken door eerst te breken.
Mijn gevoelswereld heb ik gevat in parabels; deze worden geanalyseerd aan de hand van psychologische, filosofische en antroposofische theorieën. Op deze manier probeer ik mijn gevoelswereld gelijk te zetten met de belevingswereld van de lezer. Parabels zijn, evenals kunstwerken, breed interpretabel, zelfs als we over een bijna onmiskenbare leidraad spreken. En aangezien de belevingswereld van de interpretator een dialoog aangaat met het object, is er nooit een laatste woord.
I would love to be articulate, because of this optimistic,
way-down streak in me that believes if
people knew me, they could love me-
I do believe that! And that is why I try so hard to
be articulate. (Bourgeois, 1998, p. 111)