Het eenzaamheidsgevoel: Hoe voelt iemand zich in isolement?
4.1 Terloopse eenzaamheid
Heel af en toe maak ik het nog mee; de eenzaamheid. Hiervoor is in mijn leven over het algemeen geen ruimte, aangezien ik samenwoon met twee mensen en drie dieren. Maar heel soms overkomt het me toch. Het is dan, tot mijn grote ontsteltenis, ook typisch een kwestie van overkomen. Heel stilletjes over het algemeen in een grote mensenmassa dan sta ik daar; ineens alleen.
Op de academie, op de Tractieweg met name, maakte ik het wel wat vaker mee. In het derde jaar ben ik ingestroomd vanaf een andere faculteit, in een nieuwe klas, in een nieuw gebouw waar bijna iedereen zijn eigen ruimte had. Niet bepaald de ideale contactbroedplaats. Op dat moment was ik een maand of zes in verwachting, na tweeënhalve maand was het volgens berekening al tijd voor zwangerschapsverlof.
Helaas begon mijn zwangerschapsverlof iets eerder dan gepland. Het begon in de trein tussen Rotterdam en Utrecht waar, zoals in ieder vorm van openbaar vervoer, de passagiers zich altijd voor elkaar proberen af te sluiten. Dit was voor mij altijd al het rijk van de eenzaamheid. Maar nu door de hormonen zo hard aangewakkerd, gepaard met behoorlijke controleproblemen, dat ik op een gegeven moment zelfs de bravoure niet meer had om met de trein te reizen.
Toen mijn dochter twee maanden oud was ging ik weer naar school. De eerste maand nam ik haar nog mee en twee maanden daarna ging ik weer dapper aan de slag. Maar door mijn zwangerschapsperikelen had ik ruim vier maanden van mijn nog nieuwe opleiding, in een nieuw gebouw en in een nieuwe klas gemist. In deze klas heb ik me nooit meer op mijn plaats gevoeld, want ik hoorde er gewoonweg niet bij. Na de gebruikelijke laatste werkschouw werd het duidelijk dat ik een jaar moest doubleren.
Wat automatisch betekende dat de klasgenoten die ik ietwat had leren kennen, mijn klasgenoten niet meer waren. Een nieuwe klas; nieuwe ronden nieuwe kansen. En wat leert nu ons de ongezouten waarheid, in deze klas was mijn eenzaamheid een stuk geringer.
4.2 Een overtollig mens
Het verhaal Een overtollig mens beschrijft het levensverhaal van Johan Knipperling. In het verhaal van Maarten Biesheuvel gaat het echter om een meer penibele situatie.
Na het afstuderen aan de universiteit heeft Knipperling vijf jaar in het buitenland gewerkt, waardoor hij geen vrienden heeft. Zijn ouders zijn overleden en verdere familie heeft hij niet. Bij het plaatselijke ziekenhuis is hij al vijftien jaar bezig een wetenschappelijk proefschrift te schrijven over de ziekte van Bechterew, zodat hij kan promoveren. De ziekte van Bechterew is een ernstige ziekte die Knipperling zelf ook heeft.
Maar het proefschrift wil niet aardig vlotten. Tot nu toe heeft hij honderdtwintig bladzijden geschreven maar is niet erg zeker van zijn zaak. Gebogen over een blanco pagina zit hij op zijn zolderkamer, die hij huurt van een arbeidersgezin. De hospita zorgt voor zijn maaltijden, die Knipperling op zijn kamer opeet.
Eenmaal heeft hij bij het gezin gegeten, maar door het verschil tussen die twee, ik noem het maar even bevolkingslagen, was dit geen succes. Knipperling kreeg last van angstaanvallen. Sindsdien heeft hij een fantasiewereld gecreëerd waarin hij ondermeer met leden van het arbeidersgezin gesprekken voert. De mensen in zijn omgeving praten achter zijn rug om en ontwijken hem, waardoor hij nog verder in zichzelf gekeerd raakt.
Knipperling denkt: “De mensen zeggen Homo homini homo: dat wil zeggen: de mens gedraagt zich tegenover de mens nog gevaarlijker gemener en erger, kwaadwilliger dan een wolf. Maar je kunt beter geslagen en beledigd worden dan dat ze je helemaal links laten liggen, en zijn slotsom is: Homo homini vacuum. De mens is voor de mens een leegte. (Biesheuvel, 1988, p. 41)
Zelf probeert hij echter ook geen serieus contact te maken andere mensen. Wel schrijft hij een curieuze liefdesbrief aan Irma, de dochter van een collega. Maar deze belandt op een inmiddels vrij dikke stapel niet opgestuurde liefdesbrieven. En alsmaar heeft hij pijn in zijn rug vanwege zijn ziekte.
Op een dag wordt hij aangesproken door een oude dame, die vanwege haar eigen isolement haar verhaal begint met “De ergste van alles is de eenzaamheid”,waarop Knipperling tot overmaat van ramp ook nog paranoïde raakt. Aan het eind van het verhaal na zijn overlijden, wordt zijn skelet gebruikt voor onderzoek naar de ziekte van Bechterew, waaruit blijkt dat hij deze ziekte niet heeft gehad. (cf. ib., pp. 7-43)
4.3 Hemel en Hel
Alleen zijn we bijna nooit. Daardoor, stelt Freud met het oog op de individuele psychologie, kan er nooit precies achterhaald worden hoe we functioneren als louter een enkel individu. In het leven van de mens vindt er altijd contact met anderen plaats waardoor we eigenlijk moeten spreken van individualisatie binnen de sociale psychologie. De afzonderlijke mens is dus onvermijdelijk lid van een familie, een instelling of een vereniging, onze massa, die op een bepaald moment het zelfde doel heeft. Als bijvoorbeeld een verjaardagsfeest. Als een persoon geen familie meer heeft, gaat hij gedreven door de zogenoemde sociale drift, naar het volgende zelfgekozen gezelschap. Alhoewel dit natuurlijk ook voorkomt als de familiebanden nog wel bestaan. We kunnen wel denken dat we alleen zijn maar we zijn en raken altijd beïnvloed door onze massa-erfenis. (cf. Freud, 1924, pp. 5-9)
Er kan echter sprake zijn van demoralisatie, wat inhoudt dat door het tekortschieten van omgang met anderen een persoon in een isolement kan raken. De zelfwaardering is geschonden en degene voelt zich afgewezen door anderen. De symptomen die hieruit voortvloeien zijn angst en depressie. Ter illustratie een citaat uit “Van de man die zelf een wolk was”
…Voor mijzelf ken ik slechts een stille, tochtige vochtigheid om me heen, eenzaamheid (…) Soms denk ik als dauw of als wolk dat ik vocht, regen, hagelkorrels zweet van angst, de aarde voedt zich met de voortbrengselen, de gevolgen van mijn angst en brengt de vruchten voort, gulzig drinkt de woestijn mijn watergeworden leed…. (Biesheuvel, 1972, p.178).
Zelfs in de hel kun je nog een glimp van de hemel opvangen. Als iemand pertinent denkt alleen zijn, wordt er in de psychologie gesproken van een vorm van narcisme. Want er bestaat vrijwel altijd nog een cognitieve relatie tot anderen. Narcisme wordt, volgens Freud en menig ander psycholoog, veroorzaakt door problemen tijdens de jeugd. Vanuit het narcisme kunnen diverse andere neuroses voortvloeien. Deze zouden kunnen verholpen worden door verschillende methoden van hypnose.