Individueel observeren forceren:
Kun je als maker het individueel beschouwen forceren?
6.1 Twee werken zelfbeschouwend
De installatie die ik voor mijn afstuderen met letterlijk bloed, zweet en tranen heb gebouwd is een paar dagen voor de eindexpositie afgekeurd. Het was een video-installatie, in de vorm van een reusachtige cocon, waar men in moest kruipen en aan het einde de video zou kunnen bekijken. De inhoud van de video is in het kort: de ontwikkeling die een ieder kan doormaken door de invloed van anderen. Doordat mijn personage door derden is gekwetst heeft zij geen vertrouwen meer in de mensheid en raakt in een depressie tot het tegendeel bewezen wordt. De video heeft dus een vrij persoonlijk, dan wel intiem, allure. Dit was met name de reden waarom ik de video in een afzonderlijke ruimte wilde plaatsen, waardoor de metaforische betekenis van het cocon redelijk duidelijk voor zich spreekt. Tevens met het oog op het forceren van het individueel observeren, doordat een beschouwer eerst een handeling zou moeten verrichten, dacht ik dit op deze wijze te kunnen bewerkstelligen.
Enerzijds is mijn installatie afgekeurd vanwege het pompeuze aanzicht. Dit kon ik op een bepaald vlak wel onderkennen, gezien de kracht van mijn werk voornamelijk voortvloeit uit het fragiele vertoon. Maar toch was deze pompeusheid in mijn ogen een schijnvertoning, daar het er voor mij vooral om draaide dat de beschouwer tijdens het bekijken van de film ook een veilig onderkomen had, om zich vervolgens te laten leiden door de emoties die mijn film zou opwekken. Dit terzijde genomen, dacht de commissie, anderzijds dat de beoogde bezoekersgroep geen aanstalten zou maken de installatie te betreden. Wat voor mij voor de consequentie zorgde dat ik hoofdzakelijk voor een aantal vraagstukken kwam te staan. Wie zou mijn installatie niet willen betreden? En voornamelijk waarom niet?
Bij eerdere ‘interactieve’ installaties had ik namelijk geen problemen met het aantal bezoekers die mijn installatie wilde bekijken. Bijvoorbeeld de bezoekers van de expositie, waar ‘Extenuating Circumstances’ was opgesteld waren erg geïnteresseerd naar de verdere inhoud van het werk, ondanks de kriebelige stof waaruit deze is vervaardigd en ondanks het onheilspellende geschreeuw wat eruit naar buiten komt. En terwijl deze bovendien op een gelijksoortige kijkdoosmanier ontworpen is. Deze installatie is een bol vervaardigd uit nepbont met bovenop in het midden een gat en als men in het gat kijkt zien zij een meisje die treurig naar hen kijkt en het vervolgens uitschreeuwt. Een visualisatie van het gevoel van gevangenschap die angstaanvallen met zich meebrengt is niet bepaald een luchtig onderwerp en de uitwerking laat qua frivoliteit ook wat te wensen over. Desalniettemin kreeg ik nagenoeg louter positieve opmerkingen over het werk.
6.2 Two works viewed by Kiki Petratou
What is, in your eyes, the power of my work?
As a viewer I am drown into a place, which is both intimate and delicate. Although at first it seems to me that I am invited to peep into somebody else’s world, I very soon am left with myself and my own thoughts. The work pushes me to move away from my safe position – that of the outsider – and be confronted with my own self in what turns to be my own space. As soon as I cross the physical border in order to get into the work and experience it I have to deal with a second border, the mental one. Mental and physical aspect is inseparable. It becomes evident that in every installation this is a recurring subject: to undo the physical space in order to trigger one’s borders, limits, confrontations from where all meaning derives.
How did you experience Extenuating Circumstances?
What did you think about the forced interaction-method?
The work looks very friendly, very inviting, playful even innocent and tender. As it is very tactile with its soft puppet-like fur I found myself wandering around it for a while. Eventually the teddy bear quality of the installation gave way to a rather claustrophobic sensation. Having placed my head into the hole especially designed for the viewer’s head I am looking at a girl who is looking at me screaming. I develop the same need, to scream and run away but instead I stay there stuck imagining that I am screaming and running. Thinking about this experience later it occurs to me that the structure of the installation to provoke certain feelings and involve the viewer into a path of intimacy works as an oxymoron. It promises tenderness but it evolves into uneasiness, it radiates sweet aggressivity. This antithesis is for me the work’s most powerful statement.
What are your thoughts about Captivity? Did you experience, placing your head inside the cube, as daunting?
In this installation too physical interaction is required in order for the work to be experienced. There is a comical aspect in the way the viewer is designed to be positioned to which s/he is totally unaware of but nevertheless fully appreciated by the ‘passer-by viewer’ or the ‘hanging around viewer’. That I would define as a fine touch considering appearance. Content-wise the lightness of appearance is replaced by the demand set by the work to be taken seriously, to be experienced fully. To which degree this should be effortless depends I believe on the degree of tolerance the viewer could possess. Tolerance would have to do with the viewer’s openness to achieve the mental state necessary for the interaction between him and the work. That would also depend on the way certain people experience certain claustrophobic situations and to the degree they can allow themselves to involve. But first thing first one needs to dare, dare to forget of the surrounding world, to relax and assume the role of the ostrich with the head in the sand. Because once you are in the cube of “Captivity” or in the puppet-like installation of “Extenuating Circumstances” there is no one but your own self to be able to see you…
I wouldn’t call my experience daunting but rather challenging.
6.3 De vrijwilligheid
In Kluizenaar zonder god stelt Mariëtte Willemsen dat de vrije geest, dus het individu, op een bepaald vlak het proces van losmaking uit zijn omgeving vertegenwoordigt. (cf. Willemsen, 2000, p.109) Maar nu is de vraag of het individu zich vanwege zijn intellect niet onttrekt aan ‘het burgerlijke bestaan’. En wordt het individu hierdoor geen slechte levensgenieter? Je zou kunnen stellen dat het traject van losmaking start met gebondenheid met zijn omgeving en eindigt in een bepaalde vorm van maturiteit. De vrije geest, zo stelt Willemsen, is tijdelijk en modificeert zichzelf naar het nieuwe eigene van het individu. De mens hoe individueel hij zich ook wil opstellen is toch een gewoontedier en zal zich doorgaans vasthouden aan het gedrag en de gebruiken die hij aangeleerd heeft. Toch tracht de hoofdmoot van de intellectuelen zich veelal los te breken, om deel uit te maken van de evolutie, in de vorm van een innoverende uitwerking op de wereld om zich heen. “Het proces van de grote verlossing is een geschiedenis die ziek en eenzaam maakt. Maar het is een eenzame ziektegeschiedenis die een heerlijk einde kent: De grote gezondheid” (ib, p.109). Deze lichte paradox van Nietzsche legt uit dat de weg die tot innovatie leidt een lijdzame is, die menig mens niet moedwillig in zal slaan.
Dit kunnen we volgens Nietzsche echter verwerpen door middel van een afweermechanisme, zegge een soort instinkt van zelfverdediging. Door niet alles in ons op te nemen, dus alleen dat wat we interessant genoeg vinden, verkwisten we geen energie aan nutteloosheden. Zo kun je jezelf distantiëren van een ieder, zonder zelfbehoud, die abuis de wereld in zich opneemt als een spons in een emmer water. Zo, ontwikkel je smaak. (cf. Nietzsche, 1888/1908, p. 48)
Volgens Nietzsche is de weg naar de wil, je afzonderen van de afgoden, zegge de waarheid van die tijd.
Er waait een harde wind tussen de bomen, en overal vallen vruchten neer -waarheden. Het heeft iets van de verkwisting van de herfst: je struikelt over waarheden, je trapt er zelfs een paar dood, -het zijn er teveel… Maar wat je in je handen krijgt, dat heeft niks problematisch meer (…) Pas heb ik de maatstaf voor ‘waarheden’ in handen (…) Alsof er in mij een tweede bewustzijn gegroeid was, alsof in mij ‘de wil’ een licht had ontstoken boven de schuine baan (…) de weg naar de waarheid. (ib, p. 115-116)
Men kan dus kiezen om waarden en waarheden aan te nemen zoals ze zijn, maar kan ook door het toelaten van andermans visie zijn mentale horizon verbreden en daarmee wordt de mogelijkheid versterkt te groeien naar een zelfbewust individu.
De innovatie van je individualiteit.